Aigaithis was na zijn opdracht van Delaija meteen naar de stad gereden. Hij had Hunter ergens achtergelaten en was op het dak van een huis geklommen om te wachten tot de avond viel. Aigaithis trok zijn mantel wat dichter om zich heen. Hij had een gespannen boog in zijn ene hand en een pijl met zilveren punt in zijn andere. ''Kom op Mary, ik heb niet heel de nacht'' mompelde Aigaithis zacht. Uiteindelijk verliet een vrouw een van de huizen tegenover het huis waar Aigaithis was. Ze werd nog gedag geroepen waardoor hij zeker wist dat het Mary was. Aigaithis zette de pijl op de pees vast en trok die naar achteren. De zilveren punt glinsterde even in het maanlicht. Aigaithis richtte en liet de pees toen los. Niet veel later hoorde hij de punt zich boren door de keel van de vrouw. Hij hoorde haar stikken maar daarna was het stil. Aigaithis klom van het dak en keek even naar het lichaam van de vrouw om zeker te weten dat ze dood was. Ineens hoorde hij achter zch een geluid en draaide Aigaithis zich met een ruk om.